Kunnen we ook nog zonder prijzen?

18-03-2015 (07:59) - Gastcolumn

In 2008 won het bureau Lean Mean Fighting Machine een Cyber Lions Award voor beste digitale bureau. Op YouTube staat een filmpje van de uitreiking met de titel: It’s downhill from here. Je bureau wordt uitgeroepen tot beste digitale bureau in Cannes, en ja, dan kun je net zo goed de tent dichtgooien. Je hebt het hoogst haalbare behaald. It’s downhill from here
 
Ik word blij van zulke bureaus en bureaumensen met zelfspot. Zij die het allemaal niet al te serieus nemen. En inzien dat we misschien wel wat zijn doorgeslagen in elkaar prijzen in de handen drukken voor ons werk. Jammer genoeg zijn dat de uitzonderingen. Er is geen industrie te vinden die zo graag prijzen aan zichzelf uitreikt dan de marketing- en reclame industrie. 
 
Ik heb altijd al een haat-liefde verhouding gehad met prijzen. De eerste keer dat ik een SAN Accent won vierde ik het alsof Nederland het WK had gewonnen. Ik voelde me de beste. Totdat presentator Jort Kelder aan het eind van de avond cynisch de zaal vroeg wie er nog geen prijs had gewonnen. Er gingen een paar handen de lucht in. De rest was allemaal winnaar. Allemaal prijs. 
 
We zitten in een industrie die op zoek is naar erkenning. En als iemand anders die ons niet geeft, dan doen we het maar zelf. We compenseren ons minderwaardigheidscomplex met spiegeltjes en kraaltjes. Ik speel wel eens met het idee om een nieuwe reclameprijs in het leven te roepen, waarbij het echt altijd PRIJS is! Je zendt in, je wint. Klaar. Wel zo helder. Ik weet zeker dat ik inzendingen krijg. Ik weet zeker dat als ik keurig de goudkleurige bokaaltjes (waar je veel te veel voor betaalde) opstuur, ze in de vitrinekast komen. 
 
Maar ondertussen staat er een generatie op waarvoor al die prijzen helemaal niet meer het hoogst haalbare zijn. Een generatie open source makers die liever met elkaar samenwerkt, dan elkaar beconcurreert. Een generatie die niet zit te wachten op award shows die heel binair bepalen wat goed is en wat niet. 
 
Van de zomer presenteerde Orange Lions en ADCN ‘The One That Got Away’. Verschillende Nederlandse juryleden deelden werk dat niet won in Cannes. Een avond stampvol inspiratie, waarin de ‘one that got away’-cases niet onderdeden voor de winnaars. Ik ging naar huis vol zin om te maken. En dat is de kracht van mooi, oorspronkelijk en goed werk. Het pookt het vuur weer op. Maar daar hebben we geen gouden bokaal voor nodig.  
  
Gelukkig zie je dat prijzenfestivals het langzaam beginnen aan te voelen. Ze vormen zich steeds meer om tot festivals van inspiratie. Waarin het werk centraal staat, niet de winnaars. De Inspiration Days van de SpinAwards zijn al een tijdje voor veel jonge mensen een inspiratiebron. En het tweedaagse Lions Innovation festival brengt data, tech en ideeën bij elkaar. Als festival binnen het Cannes festival. 
 
Nu nog met bokalen en winnaars, maar stel je eens voor dat we die op een dag kunnen weglaten. De dag dat we al het werk vieren dat inspireert, aanjaagt en ons vakgebied vooruit brengt. De dag dat we de laatste gouden bokaal gniffelend in de prijzenkast zetten, wetende dat dat een ding uit het verleden is. Die dag zeg ik: It’s uphill from here
 
In juni is het weer tijd voor de Cannes Lions. In de maanden naar het festival toe zullen de ambassadeurs van de OrangeLions, juryleden en andere gastschrijvers hun licht schijnen op reclame, marketing en design en vooral: wat kunnen de Nederlandse creatieven in Cannes bereiken? Vandaag is het woord aan Alain Dujardin, creatief directeur bij digitaal bureau Greenberry, jurylid bij de SpinAwards en ambassadeur van Orange Lions. 
 

 


Reacties

Er zijn nog geen reacties geplaatst op dit artikel.