Arbeidsmarkt van nu: drie kortetermijnmaatregelen die nodig zijn
Een korte terugblik op de arbeidsmarkt in 2023 leert dat personeelstekort in veel sectoren wederom het grootste probleem was.
Vergrijzing en digitalisering beïnvloeden de komende decennia de arbeidsmarkt. Een duidelijk signaal dat we niet op dezelfde voet kunnen doorgaan. Want waar het speelveld verandert, zijn ook nieuwe spelregels nodig. Pieter Jacob Leenman, CEO & Founder van Maqqie, deelt daarom drie kortetermijnmaatregelen waar beleidsmakers mee aan de slag kunnen.
1. Reken af met schijnzelfstandigheid
Hoe maak je een einde aan het systeem dat een zzp’er een verkapte werknemer is die voor slechts één opdrachtgever werkt? Allereerst is het zaak dat er gelijke belastingdruk komt voor werkenden in loondienstverband en zelfstandigen. Het is interessant om te zien of mensen nog steeds kiezen voor ondernemerschap wanneer de zelfstandigen- en startersaftrek worden geschrapt; de fiscale prikkel moet eruit. Beloon daarentegen ondernemers die daadwerkelijk investeren in hun bedrijf door een hogere investeringsaftrek. Ten tweede is het verstandig om gelijktijdig het veelbesproken minimumtarief in te voeren. Hierdoor zal de financiële prikkel voor werkgevers om schijnzelfstandigen in te zetten verminderen en eerder voor een dienstverband worden gekozen.
2. Beloon flexibel inzetbare werknemers
Flexibele krachten fungeren als het smeermiddel voor de arbeidsmarkt. Deze werknemers dragen aanzienlijk bij aan het verminderen van personeelstekorten en houden het bedrijfsleven wendbaar. Daarom moeten werknemers met flexibele inzetbaarheid beloond worden met een flexpremie. Dit is een fiscaal voordeel in de vorm van een verhoogde loonheffingskorting voor flexibele arbeidscontracten. Op deze manier levert een flexibel contract netto meer op dan een vast contract. Dit stimuleert niet alleen wendbaarheid in het personeelsbestand, maar beloont ook de inzet en veelzijdigheid van flexibele krachten. De flexpremie, die bedoeld is om de belastingdruk gelijk te trekken, zou vergelijkbaar moeten zijn met de MKB-winstvrijstelling die zzp’ers kunnen krijgen. Dit is een belastingvoordeel waarbij een percentage van de winst niet wordt belast om ondernemerschap te stimuleren.
3. (Meer) werken moet lonen
Er moet snel een einde komen aan de automatische verhoging van de inkomensgrens voor toeslagen, en bij voorkeur wordt deze volledig afgeschaft. Sinds 1 januari 2024 is het wettelijk minimumloon (WML) gestegen en daarmee stegen ook de bedragen van de toeslagenregelingen. Uit onderzoek van het Centraal Planbureau blijkt dat een hoger WML kan leiden tot meer werkloosheid. Voor mensen die gebruikmaken van toeslagen wordt het namelijk minder aantrekkelijk om (meer) te gaan werken. Dit is een ongewenste prikkel en de uitvoering van deze regelingen is erg complex, door de ingewikkelde aanvraagprocedures en administratieve rompslomp. Het is een beter alternatief om over te gaan op een basisvoorziening die niet afhankelijk is van de hoogte van het inkomen.