Streamingabonnementen genereren meer dan 1 miljard euro in Nederland
Voor het eerst hebben Nederlandse streamingabonnementen in één jaar tijd meer dan 1 miljard euro aan omzet opgeleverd. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van onderzoeksbureau Telecompaper. Deze mijlpaal bevestigt de stevige opmars van streamingdiensten binnen de Nederlandse tv- en videomarkt. In totaal groeide de markt met 4,2 procent tot 2,9 miljard euro.
OTT-video – een verzamelnaam voor alle videodiensten die via internet worden aangeboden – is goed voor 1,2 miljard euro omzet en daarmee het snelst groeiende segment. Binnen dit segment neemt subscription video-on-demand (SVOD), waaronder diensten als Netflix, Videoland en Disney+ vallen, het voortouw. SVOD heeft inmiddels een marktaandeel van 36 procent binnen de totale tv-markt.
Lineaire tv groeit langzamer
Basistelevisie is nog steeds het grootste segment, met een marktaandeel van bijna 42 procent. Toch groeit dit deel van de markt een stuk langzamer, met een stijging van 2,5 procent naar 1,2 miljard euro. De verschuiving in kijkgedrag is duidelijk: consumenten kiezen steeds vaker voor streaming, al dan niet naast hun traditionele tv-abonnement.
Netflix blijft koploper
Netflix is nog altijd marktleider binnen de Nederlandse SVOD-markt. Het platform zag zijn omzet stijgen tot 427 miljoen euro en heeft nu een marktaandeel van 14,5 procent. Videoland groeide naar een omzet van 132 miljoen euro (4,5 procent marktaandeel), mede dankzij een prijsverhoging en een toename van het aantal abonnees. Disney+ volgt met een aandeel van 3,7 procent. Viaplay wist zijn marktaandeel stabiel te houden op 5,2 procent, dankzij prijsverhogingen die het verlies aan klanten compenseerden.
Ziggo verliest omzet
Ziggo blijft de grootste aanbieder binnen de totale tv- en videomarkt, ondanks een omzetdaling van 2,7 procent naar 885 miljoen euro. KPN zag een lichte groei van 1,3 procent en kwam uit op 571 miljoen euro, mede door de overnames van Youfone en Kabeltex. Toch verliezen traditionele aanbieders terrein: samen zijn ze inmiddels goed voor minder dan 60 procent van de totale marktinkomsten.
