Halfvol, halfleeg?

15-01-2020 (13:26) - Personal Growth

In het planten- en dierenrijk werken bijna alle organismen met een zelf organiserend principe. Wolven lopen in een formatie met de sterkste achteraan zodat de zwakken niet achterblijven. Ganzen vliegen in grote V’s en wisselen hun voorganger om zo de kracht van het geheel goed te gebruiken. In De kracht van de zwerm: zelfsturing in organisaties (2009) beschrijft sociaal psycholoog Jaap van Ginneken de belangrijkste kenmerken van een zwerm:

• omvat een groot aantal gelijksoortige en vrijelijk bewegende eenheden;
• die naar een gemeenschappelijk doel streven;
• die geheel zelfstandig en snel op elkaar en op de omgeving kunnen reageren;
• die zich bewust zijn van hun wederzijdse afhankelijkheid en daarom bij elkaar willen blijven.
 
Volgens Van Ginneken zijn de voordelen van een zwerm dat deze zich voortdurend kan aanpassen aan nieuwe en onverwachte omstandigheden. Ze heeft een groot vermogen tot zelforganisatie, innovatie en creativiteit dat uitstijgt ver boven de voordelen van centrale aansturing. Kortom: het is de ideale, moderne organisatievorm. Het bevrijdt van regels en controle. Het bevrijdt van een vastomlijnde uitkomst die je nu kunt bedenken maar waarmee je, al direct, je potentieel beperkt. Het stimuleert heldere besluiten en creativiteit.
 
Mensen zijn vrij complexe wezens en creëren vrij complexe structuren. Blijft een zelf organiserend principe dan van toepassing? De effectiviteit en kracht van zelforganisatie is zelf te testen. Zet tien mensen neer, willekeurig verdeeld over een ruimte. De opdracht is dat zij zich opstellen in driehoeken met aan alle kanten een onderlinge afstand van een meter. De eerste keer roep je vanaf de zijlijn aanwijzingen naar de deelnemers. De tweede keer vraag je ze het zelf onder elkaar te regelen. Gegarandeerd dat het de tweede keer allemaal een stuk sneller en beter gaat. Misschien dat de uiteindelijke opstelling anders is dan je vooraf hebt bedacht, maar daarom is de methode nog niet minder effectief. Waarschijnlijk veel effectiever.
 
Zelfsturende individuen werken samen om een gemeenschappelijk doel te bereiken. Je zou hierbij kunnen spreken van een flow, alleen heet dit bij zwermen een ‘gelijkloop’. Flow is een individueel gevoel van competent gedrag en succes bij een uitdaging. Gelijkloop is een samenhangend groter geheel: een samenwerking van een hogere orde die ontstaat binnen succesvolle (zelf)organisaties.
 
‘We choose to go to the moon… We choose to go to the moon in this decade and do the other things, not because they are easy, but because they are hard.’  President Kennedy’s Man on the Moon-speech uit de jaren zestig blijft een schitterend voorbeeld van zelf organiserend principe. We hebben de materialen nog niet, de middelen nog niet en we weten ook nog niet hoe we het gaan doen. Maar doen gaan we het, want alles wat er voor nodig is om de maan te bereiken hebben we in huis – alleen weten we niet waar de spullen liggen.
 
Kennedy organiseerde niet alleen een geweldig wenkend perspectief, nodig in dat tijdsbeeld, maar benoemde alles wat nodig was om het te doen, er nog niet was maar er wel moest komen. En het kwam er. In no time stonden de mensen op die hadden of konden wat er nodig was om het hoger doel te bereiken. In no time stond er een man op de maan: Neil Armstrong. Op 21 juli 1969 om 2:56 UTC zette de astronaut zijn linkervoet in het maanstof. ‘That's one small step for man, one giant leap for mankind.’ Nu, zo’n 50 jaar later, is het nog steeds een schoolvoorbeeld van wat we nodig hebben: Giant Leaps for mankind. Weinig ook illustreert zo goed de motivatie die de Man on the Moon-speech losmaakte als het verhaal van de schoonmaker: President Kennedy loopt met een gast door de gang van het Nasa-gebouw. Een schoonmaker dweilt de vloer. De gast schudt de man de hand en vraagt: ‘What are you doing here?’ De schoonmaker antwoordt: ‘We are going to put a man on the moon!’
 
De sprong naar de maan was meer dan een Big Idea: het was een Giant Leap, voortgestuwd door de gezamenlijke missie: het zelforganiserend principe dat niet alleen de president maar ook de schoonmaker inspireerde. ‘Putting a man on the moon’ was geen denkbeeld, maar een gevoelsbeeld, door miljoenen gedeeld. Dankzij het zelforganiserend principe gebeurde er niet alleen iets in het hoofd, maar ook in de harten en in de onderbuiken. Iedereen was honderd procent aanwezig en verbonden. We choose to go to the moon – and so we did.
 
Een zelforganiserend of besturend principe geeft de drive en biedt het kompas om door de complexiteit heen te varen: wat er ook gebeurt, welke moeilijkheden je ook tegenkomt. Zo’n zelforganiserend principe, een gevoelsbeeld, is dienend aan het geheel en helpt bij het nemen van directe beslissingen op een dagelijkse basis waardoor je per dag verder komt. Het werkt samen met het geheel en is niet bang te blijven werken aan de delen. Perfectly imperfect tot de nieuwe harmonisatie wordt gevonden. We vinden het altijd. Het glas is namelijk altijd helemaal vol, Met drank en lucht. Met de dingen die we al zien en met de dingen die we nog niet zien maar die er wel degelijk zijn.
 
 
Jenny Elissen
Auteur 'From big ideas to giant leaps'